Nationaal Programma Onderwijs
Bijlage 3 – Samenvatting Nationaal Programma Onderwijs Steunprogramma voor herstel en perspectief. Ruim € 8,5 miljard extra voor Nationaal Programma Onderwijs Het doel van het Nationaal Programma Onderwijs is om leerlingen en studenten te helpen hun gaven en talenten tot bloei te brengen, ondanks de coronacrisis en de gevolgen daarvan voor het onderwijs. Veel leerlingen en studenten hebben in het vorige en huidige school-, cursus- en collegejaar leervertraging en leerachterstanden opgelopen, vaak ook fors. De maatregelen starten op korte termijn (vanaf nu en tot en met de zomervakantie van 2021) en lopen door tot en met 2023. Hiermee wordt tegelijkertijd een basis gelegd voor structurele verbeteringen in het onderwijs. Opzet en uitgangspunten van het Nationaal Programma Onderwijs Het kost tijd om leervertraging in te halen en om alle leerlingen en studenten – en hun scholen en instellingen – hiertoe voldoende gelegenheid te bieden. Het programma kent daarom een doorlooptijd van twee en een half jaar: vanaf februari 2021 tot en einde schooljaar 2022- 2023. De maatregelen moeten zoveel mogelijk aansluiten bij de reguliere processen in scholen en instellingen en zijn ingebed in het reguliere jaarritme van het onderwijs. Uitgangspunt voor het programma is dat leraren, docenten, schoolleiders en ondersteuners meer mogelijkheden en ondersteuning aangeboden wordt om hun leerlingen en studenten goed te kunnen helpen. De specifieke behoeften, wensen en mogelijkheden van leerlingen en studenten staan in het Programma zo veel mogelijk centraal. Het uitgangspunt van het Programma is dat scholen en instellingen inzichtelijk maken welke leervertraging en -achterstanden leerlingen en studenten hebben opgelopen. Het Programma richt zich op de brede ontwikkeling van kinderen en jongeren: hun cognitieve en beroepsgerichte ontwikkeling, hun sociale en persoonlijke ontwikkeling en hun mentale welbevinden. Scholen starten in het schooljaar 2021/2022 met de uitvoering van hun eigen schoolprogramma. Niet alle vertraging en achterstanden kunnen door scholen zelf worden weggewerkt. Er is ook e.e.a. nodig naast het reguliere onderwijsprogramma. Te denken valt aan speciale (inhaal- en ondersteunings-) programma’s. Daarbij kunnen ook externe partijen worden ingeschakeld, zoals aanbieders van bijscholingsprogramma’s. Essentieel is dat dit aanbod aansluit op wat leerlingen nodig hebben en dat de regie en de verantwoordelijkheid bij de school ligt. De gekozen maatregelen moeten bewezen effectief zijn en de randvoorwaarden (zoals ouderbetrokkenheid) moeten op orde zijn. Ruimte voor maatwerk is ook hier van belang: niet iedere leerling heeft te maken met dezelfde vertraging en achterstanden. Uitbreiding en verlenging inhaal- en ondersteuningsprogramma’s In schooljaar 2020/21 is in totaal €280 miljoen vrijgemaakt voor inhaal - en ondersteuningsprogramma’s om achterstanden in te lopen die zijn ontstaan door de schoolsluiting in het voorjaar van 2020. Deze middelen zijn nog heel 2021 in te zetten voor de eerste aanpak van vertragingen op de korte termijn. In 2021 wordt er opnieuw een subsidieregeling voor inhaal- en ondersteuningsprogramma’s gepubliceerd. De reeds toegekende subsidies in het kader van de bestaande regeling Inhaal- en Ondersteunings- programma’s onderwijs 2020 -2021 kunnen langer ingezet worden: tot en met 31 december 2021 in plaats 1 6
RkJQdWJsaXNoZXIy Mjc3MDc=